Onstuimige groei van zonne-energie

Gepubliceerd op 19 juni 2020 om 15:05

Er wordt in Nederland steeds meer zonne-energie opgewekt. Steeds meer huishoudens en bedrijven leggen zonnepanelen op hun daken en hele zonneparken schieten als paddenstoelen uit de grond. Zonnepanelen zijn financieel dan ook erg aantrekkelijk. De salderingsregeling zorgt ervoor dat huishoudens hun opgewekte stroom af kunnen trekken van de gebruikte stroom. Ook uitbaters van zonneparken krijgen flinke subsidies van de overheid. Uiteindelijk zal de overgang naar een totaal duurzame economie gevolgen hebben in alle bedrijfstakken.

 

De cijfers

In Nederland stonden in 2018 in totaal 12 miljoen zonnepanelen opgesteld. In totaal heeft 6% van de huishoudens (400.000 huishoudens) zonnepanelen. De rest ligt op de daken van bedrijven of staat opgesteld in zonneparken. Ondanks het grote aantal zonnepanelen was zonne-energie in 2017 goed voor slechts 0,37% van de totale energievoorziening in Nederland. Terwijl het aandeel van de totale duurzame energie toen 6,6% was. Dus ongeveer 5% van de duurzame energie bestond uit zonne-energie. Hoewel de bijdrage van zonne-energie nog klein is, groeit het aantal zonnepanelen hard. In 2018 waren er bijvoorbeeld 50% meer zonnepanelen dan in 2017. Als de groei in dit tempo doorzet, kan zonne-energie in de toekomst wel een substantiële bijdrage aan de energievoorziening gaan leveren. Het hoge groeitempo is te danken aan een grotere efficiëntie van de zonnepanelen, waardoor deze steeds meer stroom bieden. Ook kunnen zonnepanelen, in tegenstelling tot windmolens, rekenen op groot maatschappelijk draagvlak, wat zorgt voor snellere plaatsing vanwege het ontbreken van langslepende bezwaarprocedures.

 

Te harde groei

Het plaatsen van steeds meer zonnepanelen brengt ook problemen met zich mee. Dit komt doordat zonnepanelen voornamelijk in niet-stedelijke gebieden in het oosten en noorden van Nederland worden geplaatst. De reden dat deze parken zich juist bevinden, is de lage grondprijs. Het probleem is dat ons elektriciteitsnet hier juist de laagste capaciteit heeft, omdat er hier over het algemeen maar weinig stroom wordt verbruikt. Het elektriciteitsnetwerk is gebouwd op enkele grote stroomproducenten waarvandaan steeds dunnere kabels richting de gebruikers gaan. Decentrale opwekking van energie zal dus voor capaciteitsproblemen zorgen. Deze problemen spelen het meest in het zuiden van Groningen en in Drenthe. Hier kunnen vrijwel geen zonneparken meer worden bijgebouwd omdat het lokale elektriciteitsnet het anders niet meer aan kan. Ook bij reeds gebouwde zonneparken kan het soms meer dan een jaar duren voordat deze kunnen worden aangesloten op het net. Anders dan bij windparken, wijst de overheid voor de bouw van zonneparken geen specifieke gebieden aan. Netbeheerders hebben dus van tevoren vaak geen idee waar zonneparken gaan komen en lopen zodoende eigenlijk altijd achter de feiten aan. Parken moeten om subsidie te krijgen binnen drie jaar stroom leveren. Ondernemers die plannen hebben om een zonnepark te bouwen, besluiten soms om hun plannen weer in te trekken omdat de netbeheerder geen garantie kan geven dat het park binnen drie jaar aangesloten is. Om dit te voorkomen wordt tegenwoordig vaak een compromis gesloten, waarbij het zonnepark maar een beperkte capaciteit mag leveren.

 

Zelf meedoen

Je kunt de stroom uit deze zonneparken kopen door bij je energieleverancier te kiezen voor groene stroom. Deze groene stroom is afkomstig uit zonnepanelen, maar komt ook van energie uit wind, waterkracht en biomassa. Er bestaan ook constructies waarbij je zelf enkele zonnepanelen uit een zonnepark kunt kopen. Op deze manier kun je, ook als je er op je huis geen plek voor hebt, toch investeren in groene energie.